Om de jeugdzorg te verbeteren, is beter en breder gebruik van data onmisbaar. Rutger Brouwer van jeudgzorgorganisatie iHUB en Maarten van Vulpen van Medicore zijn al jaren samen bezig aan een ingewikkelde innovatiepuzzel die ervoor moet zorgen dat samenwerken makkelijker gaat en hulp voor cliënten efficiënter wordt.
JEUGDZORG IN TRANSITIE
Samenwerking als sleutel tot succes
Steeds meer kinderen in Nederland krijgen jeugdzorg: momenteel bijna een op de zeven. En de zorgtrajecten duren steeds langer. “De zorg in Nederland, en specifiek de jeugdzorg, zit in de problemen”, vat Rutger Brouwer, Regiodirecteur van jeugdzorginstelling iHUB, het samen. “Er is te veel vraag, te weinig geld en er wordt te weinig op de inhoud gestuurd. Vooral de financiën zijn een complex vraagstuk.” Daarom is de ‘Hervormingsagenda jeugd 2023-2028’ opgesteld. Die staat vol opgaven die het tij moeten keren. Zo moet de jeugdzorgsector zowel regionaal als nationaal beter en anders gaan samenwerken, en samen passende zorg inkopen tegen minder administratieve lasten. Een essentieel onderdeel van de hervormingsagenda is ook de inzet van data om meer inzicht te krijgen in de functionering van het stelsel. En dat vraagt verbetering van kwaliteit en beschikbaarheid van data én een uniforme dataset.”
Krachten bundelen
Werk aan de winkel dus. Voor zorginstellingen én leveranciers van data-technologie. “Innoveren in de zorg is lastig, omdat de capaciteit er vaak gewoon niet is”, zegt Rutger. “Daarom moeten we als zorgorganisaties onderling veel meer gebruik maken van elkaars talent, maar ook beter samenwerken met leveranciers als Medicore, die in de basis heel goed zijn in dingen waar de zorg over het algemeen meer moeite mee heeft, zoals plannen en structureren.”
iHUB besloot ruim twee jaar geleden het Medicore ECD te implementeren.“We zijn toen ook gaan samenwerken met jeugdzorgorganisatie Levvel, een organisatie van vergelijkbare omvang als iHUB. We trekken samen op om naar de inrichting van Medicore te kijken vanuit onze gezamenlijke wens om beter uitwisselbare dossiers te krijgen. We zijn sinds twee jaar up en running en we zijn nog altijd ervaring aan het uitwisselen.”
Zorginstellingen willen en moeten samenwerken, maar hebben allemaal hun eigen ECD’s en systemen die niet vanzelf met elkaar communiceren
Rutger werkt daarbij nauw samen met Maarten van Vulpen, Product manager van Medicore. “Een van de grootste uitdagingen die wij zien, is dat zorginstellingen willen en moeten samenwerken, regionaal en nationaal, maar allemaal hun eigen ECD’s en systemen hebben van verschillende leveranciers. En die communiceren niet vanzelf met elkaar.” Rutger vult aan: “In de regio Zuid-Kennemerland / IJmond zijn wij gecontracteerd als een consortium. Al in de aanbesteding wisten we dat wij, een samenwerking van verschillende aanbieders, met één AGB-code moesten gaan werken, en eigenlijk ook met één ECD. Maar dat is een onmogelijke eis. Daarom hebben we met Maarten gekeken hoe we, ondanks alle verschillende ECD’s, tot een uniforme dataset kunnen komen om digitale uitwisseling te realiseren. Dat is ontzettend gewenst om bijvoorbeeld wachtlijsten aan te pakken.”
Informatie uitwisselen tussen systemen
Bij Tenzinger zijn ze daar al jaren mee bezig en volgens Maarten loopt het bedrijf daarin zelfs voorop. “Medicore is een heel open systeem, dat werkt met API’s. API’s zorgen ervoor dat je heel gemakkelijk gegevens kunt invoeren en ook eruit kunt halen. Wij veranderen het ECD naar een zorg-ecosysteem: als een verbindende factor die je nodig hebt om rondom de cliënt en zijn netwerk goede zorg te verlenen.”
Medicore maakt gebruik van landelijke standaarden voor uitwisseling, zoals zorginformatiebouwstenen (ZIB’s). Deze ZIB’s zijn oorspronkelijk ontwikkeld door en voor somatische zorg. Voor jeugdzorg en de GGZ zijn die handige bouwstenen alleen weer net wat minder makkelijk in te zetten. “Mentale gezondheid laat zich niet vangen door een klacht op een concrete plek, bijvoorbeeld. De ‘hardere’ cliëntdata kunnen we dus wel gebruiken in de jeugdzorg, maar het beschrijvende is minder geprotocolleerd. Je ziet ook heel veel verschillen tussen zorgaanbieders. De ene zorgaanbieder meet de doelen aan het begin en aan het eind van een traject. De andere speelt korter op de bal en scherpt het traject elk meetmoment aan. En ook het specialistische karakter per opdrachtgever verschilt. Daarin moeten we als leverancier meebewegen. Enerzijds proberen we te zorgen dat onze software makkelijk kan praten met de buitenwereld via API’s. En anderzijds willen we dat onze software heel makkelijk implementeerbaar en hanteerbaar blijft. Het moet vooral heel intuïtief zijn voor zorgverleners, met zo min mogelijk klikken en gedoe. Ze moeten eenvoudig hun agenda-afspraken en dossiers kunnen verwerken.”
Sturen op inhoud
En wie genoeg data invoert, kan er natuurlijk ook iets mee doen “Als we dan toch zoveel moeten vastleggen van zorgverzekeraars, gemeentes en eigen beleidskaders, dan moeten we die informatie ook weer kunnen gebruiken”, zegt Maarten. “Zodat de zorgverleners zelf ook inzichten of feedback kunnen krijgen uit het dossier. Artificial Intelligende (AI) gaat daar in helpen voor zowel laagdrempelige invoer als door het gebruiken van tekstanalyse om (historische) verslaglegging snel samen te vatten. Of door bijvoorbeeld het dossier te bevragen. Dat bespaart zorgprofessionals natuurlijk enorm veel tijd. Eigenlijk transformeren we een ECD-systeem dat vroeger heel erg gericht was op registratie, naar een systeem dat meedenkt, inzichten geeft en zorgverleners tijd bespaart.”
Rutger hoopt dat er door beter gebruik van data ook meer inzicht komt op de inhoud van de jeugdzorg. “De afgelopen twintig jaar is de behandelduur om onverklaarbare reden toegenomen, zonder dat de effectiviteit of het effect van die zorgverlening aantoonbaar is verbeterd”, zegt hij. “Als je meer data kunt vergelijken, kun je ook op kwaliteit gaan monitoren. Stel bijvoorbeeld dat er een partij is die standaard 13 behandelingen van een uur heeft gepland voor een behandeltraject X in de GGZ, terwijl vanuit een brede datastudie op dat behandelaanbod blijkt dat de gemiddelde duur, met bewezen effectiviteit, maar 8 tot 9 behandelingen telt. Dan kun je daarop rapporteren, op administratief niveau, maar ook op behandelaars of locatieniveau. Volgens mij moeten we daar veel meer naartoe. Ook naar gemiddelde behandelduur. En het ene traject is het andere niet, maar als je heel veel data hebt van specifieke behandelingen, met een enorme database zoals Tenzinger, kun je echt veel breder kijken naar hoe dat behandeltraject landelijk aanslaat. Dat gaat ervoor zorgen dat we veel doelmatiger zorg gaan verlenen, primair gezien op inhoud, maar ook op financiën.”
We transformeren het ECD naar een systeem dat meedenkt, inzichten geeft en zorgverleners tijd bespaart
Stap voor stap naar de oplossing
Rutger en Maarten kijken allebei graag (ver) vooruit, naar oplossingen voor de lange termijn, in lijn met de hervormingsagenda. “We zijn heel erg geneigd om op de korte termijn te acteren”, zegt Rutger. “Maar ik denk dat het ook belangrijk is om die lange termijnambitie te omarmen en verder te kijken dan alleen de regio.” Maar innovatie kost tijd, en gaat stap voor stap. “Bij iHUB hebben we met Medicore nu vooral succes behaald op het gebied van administratieve verbetering”, zegt Maarten. “Onze uitdaging voor de toekomst is om zorgverleners een betere werkomgeving te bieden waarmee ze makkelijker en intuïtiever werken, waardoor er meer tijd voor zorg komt. En als we bovendien de stap kunnen maken om data naadloos uit te wisselen tussen ECD-systemen, dan kun je die gefragmenteerde, lokale wachtlijsten in de jeugdzorg transparant krijgen en combineren, waardoor er een landelijk beeld ontstaat van zorgvragen en beschikbaarheid van zorg. Dan kun je werken aan wachtlijsten, in plaats van praten over wachtlijsten.”
Dit artikel verscheen eerder in het Zorgverslimmers Magazine 2024. Heb je het magazine gemist, of wil je een extra exemplaar?